6 gouden tips van een arbeidspsycholoog

Arbeidspsycholoog en auteur Jolet Plomp, bekend van haar rubriek in Psychologie Magazine en haar boek Hoe Werk Werkt, heeft veel kennis en ervaring op het gebied van werk. Thijs heeft een exclusief interview met deze inspirerende arbeidspsycholoog.

Wat is belangrijk om rekening mee te houden in de zoektocht naar werk?
“Kies concreet wat je gaat doen en organiseer dat. Bijvoorbeeld: wekelijks drie brieven schrijven, twee netwerkgesprekken voeren, in de zomervakantie een cursus Excel volgen om je c.v. te verbeteren. Organiseer ook sociale steun: houd vrienden op de hoogte, stel samen sollicitatiebrieven op. Laat je adviseren – door vrienden of door deskundigen – zodra je aan blikvernauwing begint te lijden, want misschien laat je anders kansen liggen. En wees realistisch, maar niet pessimistisch. Ga er niet van uit dat jij 100% invloed hebt, want toevallige factoren spelen bij het solliciteren een grote rol. Die kunnen ook in je voordeel werken. Let erop dat je geen oneigenlijke betekenis toekent aan je werkloosheid. Dat je geen baan hebt is een feit, maar dat betekent niet automatisch dat je een prutser bent of dat de maatschappij niet deugt. Accepteer verder dat afwijzingen onvermijdelijk zijn. Kijk of je er iets van kunt leren.

Hoe goed zijn je brief en je cv? Was dit een passende vacature voor jou? Sta ook even stil bij je negatieve emoties en ga dan weer verder met solliciteren. Zorg ook dat je in beweging blijft. Stop niet met vacatures zoeken als je ergens voor een gesprek wordt uitgenodigd. Als jij maar actief blijft komt het ooit wel goed, op welke manier dan ook.
Geniet intussen ook van het leven: er zijn nog meer prioriteiten dan je werk. Kijk ook eens naar de voordelen van werkloosheid. Je leert omgaan met tegenslag. Je ontdekt dingen over jezelf en over hoe de maatschappij in elkaar steekt. Je hebt meer tijd, wat kan je daar mee doen? Zorg ervoor dat je achteraf met tevredenheid op deze periode terug kunt kijken.”
 
Wat doet (langdurige) werkeloosheid eigenlijk met iemand?
“Dat hangt af van de persoonlijke situatie, iemands persoonlijkheid en hoe de samenleving hierover denkt. In het algemeen geldt dat mensen die werken wat gelukkiger en gezonder zijn dan mensen die niet werken. Dat komt omdat mensen graag ergens bij willen horen en nuttig willen zijn. Gelukkig is er ook veel ‘werk’ te vinden in vrijwilligerswerk en hobby’s.”
 
Het aantal ZZP-ers neemt de laatste jaren een enorme vlucht. Soms kiezen mensen hier vrijwillig voor, maar gedwongen uit noodzaak komt ook vaak voor. Een van de psychologische basisbehoeften is, wat u al zegt, verbondenheid met anderen. Maar is dit er dan wel in het werk, zonder collega’s te hebben die gemeenschappelijk naar een doel toewerken?
“ZZP-er zijn heeft inderdaad voor- en nadelen. Voor sommigen is het geen passende oplossing. Maar vergis je niet: heel veel werkers in een vaste baan hebben enorm veel stress door wrijving met collega’s of omdat ze een baas hebben die hen niet begrijpt en op de kast jaagt. Bovendien zie je vaak dat ZZP-ers elkaar opzoeken, bijvoorbeeld in gedeelde werkplekken, of door bijeenkomsten van collega's te bezoeken, of door een intervisiegroep te vormen. Net als DeBroekriem dus.”
 
De laatste tijd is “het basisinkomen” nogal in zwang geraakt. Wat vindt u hiervan?
“Als psycholoog denk ik dat het een goed plan is. Met het basisinkomen krijgen de mensen die nu een WW- of bijstandsuitkering hebben, weer zelf het heft in handen. Ze worden niet meer gecontroleerd en betutteld met regels die niet werken. Alles wat ze verdienen komt direct henzelf ten goede. Uit de experimenten blijkt dat mensen daar een stuk actiever door worden. De huidige sociale voorzieningen geven de mensen vaak een machteloos gevoel, alleen al door de onbegrijpelijkheid van alle regelgeving. Mensen knappen er enorm van op als ze merken dat ze invloed hebben. Bovendien geeft het basisinkomen de mensen met een baan, de kans om in deeltijd te werken om zodoende tijd vrij te maken voor andere activiteiten die zij belangrijk vinden. Bijvoorbeeld sporten, boeken schrijven, andere hobby’s, of zorgen voor kinderen/ouders.”
 
Werkzoekende 50-plussers zonder baan hebben ook nog gewoon een sollicitatieplicht. Maar uit de cijfers blijkt dat het voor hen extra lastig is om weer een baan te krijgen. Werkgevers denken vaak dat ze bijvoorbeeld vaker ziek zijn, niet of minder willen bijscholen, duurder en trager zijn. Om wat vooroordelen te noemen. Klopt dit idee eigenlijk wel?  Welke tips heeft u voor 50-plussers? 
 
  1. Laat je nooit weerhouden door de gedachte dat je ‘te oud voor de arbeidsmarkt’ bent. Sommigen denken na hun dertigste al dat ze ‘oud’ zijn - wat natuurlijk grote onzin is - maar ook als je 60 jaar bent hoeft leeftijd je niet te weerhouden om een nieuwe baan te zoeken. Statistisch gezien zijn er misschien minder banen, maar dat zegt nog niks over de kans dat ù een baan vindt.
  2. Besef wat uw specifieke voordelen zijn voor een nieuwe werkgever: al die ervaring bijvoorbeeld, die u hebt opgebouwd. Praktijkkennis is nooit te vervangen door studiekennis; dat geldt voor uw vak maar ook voor uw ervaring in het omgaan met mensen in het werk.
  3. Het kan een voordeel zijn dat u er niet meer op bent gebrand om snel carrière te maken. U zult minder snel weer weg gaan dan jongere collega’s en kunt daardoor een stabiele factor worden in het team. Oudere mensen werken vaak ontspannender dan jongere - ze hebben intussen geleerd om een goed evenwicht te vinden tussen werk- en privékwesties.
  4. Oudere werknemers weten intussen wel ongeveer waar ze wèl en niet goed in zijn. Dat hebben ze vaak met schade en schande geleerd. Voor een werkgever is dat heel handig, want die weet ‘what you see is what you get’. Deze oudere medewerker zal goed meedenken over de keuze van een geschikte functie.
  5. Het is niet waar dat alle ouderen meer ziek zijn en meer last hebben van stress dan jongeren. Twintigers zijn juist gevoeliger voor stress dan vijftigers. Laat u door niemand aanpraten dat u afgeleefd bent als u zich niet zo voelt. Zolang u zin hebt in een nieuwe baan en nieuwsgierig bent naar een ander bedrijf bent u een goede kandidaat.
  6. Als u enkele jaren voor uw pensioen zit kunt u juist daarom een goede kandidaat zijn voor een functie, bijvoorbeeld omdat het een tijdelijk project betreft waarvoor men een goede kracht nodig heeft, waarvoor ná het project wellicht geen emplooi meer is.

Juist in deze tijd wordt vaak veel ervaring gevraagd voor functies. Dit is iets wat schoolverlaters nu net niet hebben. Wat zou u hen willen meegeven?
“Tja, het enige dat er opzit is: zorgen dat je ervaring krijgt in je eigen vak of, als dat niet lukt, in elk geval door werk te doen, wat voor werk dan ook.”
 
Meer inzichten uit de arbeidspsychologie zijn te lezen in het boek van arbeidspsycholoog Jolet Plomp: “Hoe Werk Werkt”, uitgeverij Het Spectrum.
 
Over de auteur:
Thijs Huitema (LinkedIn)